“Met 4-en, oh nee, met 5-en bedenk ik me nu. Onze oudste zus is vroeg overleden”
“Hoe oud was ze?”
“4 jaar”
“Werd erover gesproken?”
“Nee, nooit”
“Nooit?”
“Nee, nooit, totdat mijn broer op een vreemde manier allerlei ongelukken begon te krijgen en daardoor 1 keer bijna het leven liet bij een verkeersongeval. Tot die tijd beschermende onze ouders ons tegen de pijn van de gebeurtenis. Lang wisten we ook niet dat dit gebeurd was. Bij het ongeval van mijn broer kwam mijn moeder in een forse burn out terecht, mijn vader drinkt”
“Jouw broer kreeg ongelukken, en hoe verging het jou ?”
“Ik ? Ik was altijd gericht op iets buiten het gezin. De onuitgesproken grijze deken die over ons heen lag vrat aan me, ik was heel druk, opstandig en op zoek naar leven buiten het gezin om geleefd te worden.” Ze kijkt naar de grond, haar voeten stevig tegen elkaar aangedrukt, haar vingers stevig in elkaar geknepen.”
Tijdens het gesprek hoor ik de paarden bewegen, echter ik was zo gegrepen door de middelpuntzoekende kracht van dit verhaal dat ik de paarden in de bak uit het oog heb verloren. Ik kijk op en wordt getroffen door het beeld dat zich zo nauwkeurig voor ons ontvouwt. Ik kijk opzij naar haar: “Zou je eens willen kijken naar wat er nu in de bak gebeurt?”
Haar handen zoeken hun weg het zand in, alsof ze wil verdwijnen, samen met de grond wil gaan. Of misschien zoekt ze de moed voor hetgeen ze voor het eerst gaat doen: iets dat in dit systeem tot nu toe niet mogelijk was: samen kijken.
Ruud Knaapen, Nicolle Themmen, Muriel Daal, Carol Dohmen