Letterlijke verslag verslag van een coachee na een opstelling
“Ik zit op een bankje in de zon, voor de supermarkt. De bodemloze put die ik mijn hele leven al ken en met me meedraag, heeft zojuist een naam gekregen: het verdriet van Drenthe. De schaamte en vernedering van de armoede. De angst om kwijt te raken wat je hebt. De hardheid van het (boeren)leven. Het harde werken, en dan ook nog voor een herenboer. De vernedering als zelfs dat niet meer lukt, omdat het lijf moe gestreden is en de ziel geknakt.
Het verdriet van Drenthe….nog vergroot door het stilzwijgen. Buig het hoofd, het juk op de schouders. Ploeteren. De pijn bedekken met humor, rauwheid, soms agressie. Je hart op slot, want dat is wel zo veilig. Wat je niet laat zien, dat is er niet. Ineens snap ik ook waarom ik zo in tranen was na het zien van het Pauperparadijs in Veenhuizen. Lief Drenthe, ik ken je pijn. Ik ben één van jullie. En ik weet dat we – juist vanwege die pijn – een bron van liefde zijn. Van saamhorigheid. Van kracht. Van inventiviteit. Van nuchtere wijsheid. Het is die kracht, die liefde, die wijsheid, die ik in de wereld wil neerzetten. Daarmee ontstijg ik Drenthe niet. Daarmee eer ik alle Drenthenaren, die in mijn bloed zitten. Wat vroeger niet kon, kan nu wel. Open zijn, gelijk zijn. Ruimte innemen. En ik ga het doen. Niet ter meerdere eer en glorie van mijzelf, maar ter ere van jullie; mijn voorouders.”